5 TIPS BIJ HET GEBRUIK VAN (KUNST)BIEST

5 TIPS BIJ HET GEBRUIK VAN (KUNST)BIEST

Het lammerenseizoen is begonnen of komt er binnenkort weer aan. Daarom in deze blog vijf tips bij het gebruik van (kunst)biest. 

  1. First things first: wanneer de moeder onvoldoende biest heeft of je het lam moederloos wilt opfokken, kies dan altijd kunstbiest van de hoogste kwaliteit. Let er in het bijzonder op dat de biest niet over de houdbaarheidsdatum is gegaan. De kwaliteit van de antistoffen loopt namelijk na die datum sterk terug waardoor de bescherming via de biest stukken lager wordt. Bij het gebruik van koebiest bestaat er het risico dat er antistoffen in zitten die binnen aan de rode bloedcellen van het lam. Hierdoor gaan de rode bloedcellen (belangrijk voor het zuurstoftransport door het lichaam) langzaam kapot. Na 5 tot 10 dagen merk je dan dat de lammeren slomer worden en uiteindelijk sterven. Het risico hierop wordt kleiner door biest van minimaal 3 koeien te mengen voordat je het invriest.

  2. Heb je een oudere ooi met veel biest en maar één lam? Probeer het uier dan uit te melken en sla deze biest op in de vriezer. Door de biest in te vriezen in kleine plastic of kartonnen koffie bekertjes heb je de biest direct geportioneerd opgeslagen. Schrijf wel even de datum van uitmelken op het bekertje, want ook voor deze biest geldt: niet langer dan één jaar bewaren in de vriezer. Ook voor ingevroren koebiest geldt: niet langer dan één jaar bewaren.

  3. Veel, vlug en vaak. Dat is de handige vuistregel bij het verstrekken van (kunst)biest. Vooral bij te licht geboren lammeren (onder 2 kg) kun je echter al snel te veel ineens geven. De lebmaag rekt dan zover op dat de maaglediging vertraagd wordt. Omdat de darmrijping bij deze lichte lammeren vaak ook nog niet helemaal voltooid is hebben ze sowieso al meer moeite met de vertering. Geef bij deze lammeren dus liever een kleine portie, maar vaker. Als vuistregel geldt: de lebmaag van een lam kan ongeveer 5% van het lichaamsgewicht aan. Voor een lam van 1 kg is dit dus 50 ml biest per keer. Een lam van 1,5 kg kan 75 ml biest aan en een lam van 2 kg 100 ml. Stop ook na die hoeveelheid, ook al heeft het lam nog een zuigreflex. Biedt 2-3 uur later gewoon weer een nieuwe portie aan.

  4. Eén portie (kunst)biest is onvoldoende voor een goede bescherming. De darmwand staat de eerste 24 uur nog open voor de opname van antistoffen vanuit de biest. Gebruik die periode dan ook door de eerste dag biest te verstrekken voordat je overgaat op (kunst)melk.

  5. Eerst brandstof in de kachel, en dan pas de kachel aansteken. Dus tref je een pasgeboren onderkoeld lam, geef dan eerst wat biest (bijv. met een sonde) voordat je het dier gaat opwarmen. Door het opwarmen worden de processen in alle lichaamscellen weer actiever, en dat kost veel energie. Deze energie moet uit de biest komen, en niet uit de allerlaatste lichaamsreserves.