MOET JE ONTWORMEN NA AFLAMMEREN?
Ooien ontwormen na het aflammeren: het is jarenlang gepromoot. Maar is het wel nodig om iedere ooi te ontwormen? We zien dat steeds meer schapenhouders terughoudend worden in het ontwormen na aflammeren. En terecht.
We schreven al eerder een blog over dit onderwerp, maar het blijft actueel. We zien namelijk resistentie tegen wormmiddelen steeds verder toenemen. De belangrijkste manier om dit proces te vertragen is minder ontwormen.
De wormpopulatie overwintert in het schaap
Vrijwel de hele wormpopulatie overwintert in het schaap. Wanneer alle ooien ontwormd worden na het aflammeren, wordt dus met één behandeling deze hele populatie blootgesteld aan het wormmiddel. Dat lijkt efficient, maar het gevolg is wel dat je tegelijkertijd ook heel effectief aan het selecteren bent op resistentie tegen dat wormmiddel. Want wormen die niet doodgaan aan het wormmiddel (omdat ze bijvoorbeeld het middel weer heel snel uit hun lichaampje kunnen pompen) vormen dan de nieuwe generatie op je bedrijf. Een generatie die veel minder gevoelig is voor het betreffende wormmiddel. Als dit proces maar vaak genoeg herhaald wordt zal het middel helemaal niet meer werken. En eenmaal resistent blijft resistent: verloren werkzaamheid komt zelfs na 10 jaar nog steeds niet terug.
Welke ooien wel en welke ooien niet?
De meeste ooien hebben na het aflammeren weinig last van worminfecties. Dit zijn vaak de oudere ooien die maar 1 of 2 lammeren hoeven te zogen. Deze ooien blijven goed in conditie en hun slijmvliezen blijven mooi roze-rood. Zou je mestonderzoek doen zo'n 3 tot 4 weken na het aflammeren dan zie je vaak dat de ei-tellingen niet of nauwelijks verhoogd zijn. Voor 1-jarige ooien is het risico groter. Zij hebben in hun eerste weideseizoen niet altijd voldoende weerstand tegen wormen op kunnen bouwen. Bovendien vergt de melkproductie veel energie, terwijl ze zelf ook nog in de groei zijn. Daarom is het op de meeste bedrijven wel verstandig om deze groep wel te ontwormen. Het zelfde geldt voor hele oude ooien of ooien die veel conditie verliezen in de zoogperiode. Check bij die dieren regelmatig de kleur van de slijmvliezen. Wordt deze bleek? Dan is ontwormen nodig.
Fokken op wormresistentie
Tegenwoordig kun je ook fokken op wormresistentie. De NSFO heeft daarvoor een fokwaarde ontwikkeld. Ooien met een hogere fokwaarde scheiden minder wormeieren uit na het aflammeren en gedurende een kortere periode. Dit kan in de toekomst nog verder bijdragen aan het reduceren van het aantal dieren dat ontwormd dient te worden na het aflammeren.
Wel ontwormen? Gebruik het om de werking van het wormmiddel te testen
Heb je een aanleiding om een aantal ooien na het aflammeren wel te ontwormen? Dan kun je ook goed de werking van het wormmiddel testen. Onderzoek 14 dagen na ontworming de mest zodat je zeker weet dat het middel goed gewerkt heeft. Je weet dan voor de start van het komende weideseizoen of je het middel ook bij de lammeren kunt gebruiken. Een mengmonster van 5 tot 7 ooien (van iedere ooi ongeveer evenveel mest) is voldoende om hier een uitspraak over te kunnen doen. Een inzendformulier voor mestonderzoek vind je hier.