RODE LEBMAAGWORM ALERT!

RODE LEBMAAGWORM ALERT!

De afgelopen week hebben we heel veel vragen binnen gekregen over de rode lebmaagworm (haemonchus). Na de natte periode kregen we opeens warmere temperaturen en die zorgen voor perfecte omstandigheden voor de rode lebmaagworm om in rap tempo te ontwikkelen op de weide. Maar waarom is het dit jaar opeens zo heftig? En wat kan je daar aan doen, zowel om het te voorkomen als te behandelen?

Hoge besmetting bij de ooien
Elk jaar zien we wel in een paar koppels klinische haemonchose klachten bij de volwassen ooien rondom aflammeren. Dit heeft vaak te maken met de weerstand van deze ooien, ze hebben een periode minder voer gehad of hun natuurlijke afweer tegen haemonchus was onvoldoende. Dit jaar zagen we veel meer bedrijven waar ooien rondom het aflammeren last bleken te hebben van de infectie en zelfs doodgingen. Waarom dit optreedt zal per bedrijf verschillen maar heeft waarschijnlijk te maken met een hoge besmetting van de winterweides en een lagere weerstand bij de ooien. Op sommige bedrijven is de besmetting afgelopen najaar op de winterweides een stuk hoger geweest dan normaliter. Doordat de temperaturen afgelopen najaar lang hoog bleven zijn de wormen ook op de winterweides door blijven ontwikkelen en hebben de ooien zich vanaf die percelen weer opnieuw kunnen besmetten.

Van oudsher zijn de winterweides in Nederland juist erg schoon en veilig omdat daar meestal in de zomer geen schaap staat en er dus geen besmetting aanwezig is. Als de temperatuur dan daalt naar onder de 10 graden celsius dan kunnen de wormen die ooien eventueel meenemen naar die percelen hun cyclus niet afmaken en kunnen de ooien dus veel langer op 1 perceel staan zonder zichzelf weer te besmetten. Helaas zakte afgelopen najaar de temperatuur niet voldoende en hebben de ooien zichzelf weer kunnen besmetten wanneer ze langer dan 3 weken op 1 stuk stonden. Op andere bedrijven kan het juist zijn dat de blootstelling vorig jaar aan de rode lebmaag worm laag is geweest, bijvoorbeeld vanwege opstallen voor blauwtong. Het kan zijn dat de natuurlijke weerstand van de ooien daarom weggezakt is en deze rondom het aflammeren dus onvoldoende op peil was om een heftige infectie zelf in te dammen. Beide redenen kunnen ervoor zorgen dat de ooien een veel hogere eiuitscheiding hadden na het aflammeren deze lente waardoor de weidebesmetting bij de start van het weideseizoen al hoog was.

Behandeling rondom het aflammeren
Ooien die ontwormd zijn na het aflammeren zouden een lage besmetting op het eerste land moeten brengen. Tegenwoordig worden lang niet alle ooien rondom het aflammeren ontwormd omdat dit vaak niet nodig is. Als dit wel is gebeurd dan blijkt er regelmatig een middel te zijn gebruikt dat niet 100% effectief meer is. Dat een middel niet effectief meer is zie je helaas pas als het echt te laat is. Als je niet weet of het middel dat je gebruikt werkzaam is kan je dus prima denken dat je de ooien goed hebt ontwormd en daarmee de lammeren hebt beschermd terwijl dit dan niet het geval is. Een gedeelte van de koppels die nu een heftige rode lebmaagworm besmetting doormaakt blijkt een middel te hebben gebruikt bij de ooien dat niet meer voldoende werkzaam is.

Omstandigheden op de wei
Het weideplan zal bij ontzettend veel mensen volledig in duigen zijn gevallen de afgelopen periode in verband met de aanhoudende natte omstandigheden. Veel koppels met jonge lammeren hebben daarom langer op stukken gestaan dan gepland of moesten eerder terug komen op al begraasde stukken. Hiermee stellen we de lammeren dus al te vroeg bloot aan hoge wormbesmettingen en kan je een explosie van klachten zien zoals we die nu waarnemen. Daarnaast is de rode lebmaagworm eigenlijk een tropische worm en deze gedijt dus zeer goed bij hoge temperaturen in combinatie met vocht, exact de omstandigheden die we nu hebben. Onder deze omstandigheden kan de cyclus van de worm al in 12 dagen rond zijn en besmetten de dieren zichzelf dus al weer binnen 2 weken!

Wat nu – behandeling als de besmetting al hoog is
Als er bleke lammeren of ooien zijn, dieren met vocht tussen de kaken of zelfs al dode dieren is het zaak om te behandelen met een middel dat werkt. Mocht je nog niet weten of je al resistentie hebt op je bedrijf dan is het heel erg belangrijk dat je in deze situatie 10 dagen na behandeling checkt of de behandeling voldoende gewerkt heeft door mestonderzoek te doen. Alleen op zicht vast stellen of het werkt is echt onvoldoende. Ter illustratie: als de behandeling de eiuitscheiding naar 500 eieren per gram (EPG) mest heeft teruggebracht, dan zullen de dieren in eerste instantie echt wel verbeteren. De hoeveelheid wormeieren is dan echter nog dusdanig dat de lammeren bloed blijven verliezen en dus niet 100% op kracht gaan komen. Daarnaast is de weide besmetting na deze behandeling ook direct weer hoog en zullen ze heel snel weer een nieuwe besmetting van de weide opnemen.

Welk middel nog wel of niet werkt is heel bedrijfsspecifiek, er bestaat geen wondermiddel en wat werkt bij een kennis hoeft zeker niet bij jou hetzelfde effect te hebben. Elk wormmiddel is in theorie werkzaam maar of dat nog zo is kan je alleen vaststellen met behulp van mestonderzoek.

Daarnaast is het zaak om de dieren te ondersteunen na deze besmetting. Ze hebben een behoorlijke bloedarmoede opgelopen en dit bloed wordt niet in enkele dagen weer aangemaakt. Ondersteuning met ijzer, cobalt en eventueel zelfs extra voer is verstandig.

Wat nu – monitoring als er nog geen klachten zijn
Als de dieren het nog helemaal goed doen is het van belang met regelmaat, liefst 2-3x per week, de slijmvliezen van een aantal dieren te checken. Daarnaast is het verstandig om mestonderzoek te doen. Aangezien haemonchose snel kan gaan wil een eenmalig lage telling niet zeggen dat de kust veilig is. Hoe vaker je (zelf) mestonderzoek kan doen hoe beter. Daarnaast is de weidegeschiedenis ook van belang. Heb jij ze wel elke 2 weken kunnen omweiden en kan je de percelen nog steeds 12 weken leeg laten? Dan zit je goed. Lukt dat niet dan is het echt zaak om de dieren te blijven monitoren door ze dagelijks in de benen te zien en regelmatig de slijmvliezen te bekijken.

 

Vragen over jouw specifieke omstandigheden? Neem contact met ons op!