ZERE BEKJES... WAT NU?

ZERE BEKJES... WAT NU?

In veel schapenstallen komen we het tegen: al dan niet ingedroogde takken hulst. Een oude wijsheid luidt dat dit zou beschermen tegen zere bekjes (ecthyma). Nooit aangetoond, en ook zonder hulst verdwijnt de aandoening vaak binnen enkele weken. Feit is dat de ziekte op vrijwel ieder bedrijf in Nederland voorkomt. Het ene jaar meer dan het andere jaar, en als de uitbraak ernstig was zijn koppels er vaak weer een paar jaar helemaal van af. Als hulst dan niet werkt, wat dan wel?  

Reiniging met zeep
Een belangrijke preventieve maatregel is om jaarlijks de stal goed te reinigen met water en zeep. Het virus kan namelijk heel lang overleven in afgevallen korsten en kan zo het volgende jaar opnieuw voor klachten bij jonge lammeren zorgen. Wanneer er gereinigd wordt met zeep gaat het virus echter dood, en zal de infectiedruk sterk afnemen. Houten hekjes zijn veel minder goed te reinigen dan kunstof en staal, dus als er jaarlijks grote problemen zijn kan het een overweging zijn om de stalinrichting zo aan te passen dat een goede reiniging en ontsmetting mogelijk is. Dat is overigens gunstig voor het tegengaan van alle ziekteverwekkers. 

Is het gevaarlijk? 
Jonge lammeren kunnen soms erg veel last hebben van zere bekjes. Het belemmert het lam om goed te drinken en wanneer het naar binnen slaat en de slokdarm en penswand ook wordt aangetast kan het lam sterven. Bij dieren ouder dan 2 maanden zijn er vrijwel nooit grote problemen. Soms komt ecthyma bij deze dieren op de kroonrand voor en kunnen ze gaan kreupelen. Bij zogende ooien kan de ecthyma ook op de spenen woekeringen geven, waardoor het risico op mastitis toeneemt. Houdt dus het uier van ooien waarvan het lam zere bekjes heeft extra goed in de gaten. 
Ecthyma is een zoönose, en kan dus ook bij mensen problemen geven. De woekeringen komen dan vooral op de vingers voor. Wanneer je hiermee naar de huisarts gaat, vertel dan dat je in aanraking bent geweest met schapen en dat het dus ecthyma (een huisarts kent dit als 'orf') zou kunnen zijn. Hoe vervelend het ook voor je zelf kan zijn: het is overigens het beste om af te wachten tot het vanzelf hersteld (vaak binnen enkele weken).   

Preventie
Ecthyma wordt overdragen door direct contact tussen dieren. Het scheiden van dieren met zere bekjes van de rest van de kudde zorgt ervoor dat het zich niet of minder verspreidt door de koppel. Vaccinatie tegen zere bekjes is mogelijk om de klinische klachten te verminderen. In Nederland is hiervoor het vaccin Ecthybel beschikbaar. Het vaccin kan toegepast worden bij alle leeftijden. Het vaccineren van drachtige ooien 3-4 weken voor het aflammeren zorgt ervoor dat het lam antistoffen via de biest krijgt en daarmee beter beschermd zijn tegen het virus. 

Therapie
In de meeste gevallen herstelt het dier binnen enkele weken. Tegen het virus zelf is geen therapie, het insprayen van de woekeringen met bijvoorbeeld jodiumtinctuur zorgt ervoor dat de korsten sneller indrogen en het risico op bijkomende bacteriële infecties lager wordt. Door gebruik te maken van een plantenspuit is de jodium snel en doeltreffend aan te brengen. Spray de woekeringen twee a drie keer daags in. Het gebruik van jodiumtinctuur is veilig voor het lam en de spenen van de ooi. 

Dragerdieren
Afgevallen korsten kunnen lang infectieus blijven, maar het virus kan ook overleven in dieren die de infectie hebben doorgemaakt. Zij vertonen dan zelf geen klachten meer maar kunnen wel andere dieren besmetten. Dit is dan ook de reden dat het af en toe in het najaar de kop op steekt als er nieuwe dieren in het dekseizoen worden geintroduceerd of als er een deelname aan een fokdag is geweest.