Coccidiose
Wat is coccidiose?
Coccidiose is een parasitaire aandoening waarbij we diarree, achterblijven in groei en soms slijters zien.
Welke dieren krijgen coccidiose?
Alleen lammeren krijgen klachten van coccidiose. De volwassen dieren hebben een goede weerstand en hoewel ze wel wat eieren (of eigenlijk ‘oöcysten’) in de mest kunnen hebben krijgen ze er geen klachten van. De lammeren kunnen op stal of op de weide problemen krijgen. Meestal hebben ze tegen de leeftijd van 6 maanden voldoende weerstand opgebouwd en krijgen ze geen heftige besmetting meer. Als er echter ook een wormbesmetting speelt bij oudere lammeren kan ook de coccidiose weer grip op de darmen krijgen.
Wat veroorzaakt coccidiose?
Coccidiose wordt veroorzaakt door eencellige parasieten die ‘coccidiën’ genoemd worden. De eieren die zij produceren heten ‘oöcysten’ en kunnen in de mest met normaal onderzoek aangetoond worden. Deze parasieten kunnen, in tegenstelling tot wormen en leverbot, goed overleven op zowel het gras als in de stal. De lammeren, die nog geen weerstand hebben tegen coccidiose, zorgen zelf elk jaar weer voor een groeiende besmetting in hun leefomgeving. In ongeveer drie weken hebben de coccidiën hun levenscyclus volbracht en zodoende loopt de infectie gedurende het jaar op.
Er zijn heel veel verschillende soorten coccidiën waarvan er maar een paar klachten veroorzaken. Welke soort er op dat moment speelt is helaas op basis van mestonderzoek niet vast te stellen. De aantallen oöcysten kunnen geteld worden tijdens het mestonderzoek, maar zelfs als de aantallen heel hoog zijn (tienduizenden!) hoeven de lammeren daar niet per se ziek van te zijn. Omgekeerd kunnen kleine aantallen van de verkeerde soort juist heftige klachten geven.
Wat zie ik aan mijn schapen?
Afhankelijk van het type coccidiose waar de lammeren mee besmet zijn, zijn de klachten mild of zeer ernstig. Het begint meestal met verminderde groei en daarna diarree. Soms wordt er bij de diarree bloed gezien. Een ander veel geziene klacht is dat de lammeren gaan persen op de mest, dit komt omdat de coccidiën in de darmwand zelf zitten en daar dus irritatie en persdrang veroorzaken. Soms is het zo erg dat de lammeren hun rectum naar buiten persen. In andere gevallen valt de diarree eigenlijk wel mee en valt met name op dat de dieren vermageren of niet meer groeien.
De lammeren zullen in eerste instantie niet ziek zijn en gewoon door blijven eten. Soms drinken ze veel meer omdat ze vocht verliezen door de diarree. Sterk verzwakte dieren door vermagering of uitdroging gaan uiteindelijk liggen en willen vaak ook niet meer eten.
Hoe behandel ik cocciciose?
Coccidiose is te behandelen met meerdere middelen die via de bek worden ingegeven. Geen enkel middel is helaas langdurig werkzaam, als de lammeren ernstig ziek zijn is het absoluut aan te raden ze te verweiden of in een andere stalling te doen aangezien ze anders direct weer een infectie oplopen.
Het is natuurlijk beter om op tijd te behandelen, voordat er al ernstig verzwakte of vermagerde lammeren in de koppel zijn. Helaas is de uitslag van het mestonderzoek niet altijd eenduidig omdat je aan de oöcysten niet kan zien of er sprake is van een ziekmakende of een niet-ziekmakende variant. Daarom is het advies om de resultaten altijd te bekijken samen met de klachten, is er sprake van diarree en je hebt bijvoorbeeld een telling van 1500 OPG (en geen wormen!) dan is het toch aan te raden een behandeling te starten. Als de lammeren het erg goed doen en het OPG is 8000 hoeft er juist niet behandeld te worden.
Belangrijk om te weten is dat coccidiose daadwerkelijk veel darmschade geeft. Het is vaak zo dat na een heftige besmetting de klachten niet direct verdwijnen na behandeling. Dit komt omdat de darmwand moet herstellen. De diarree kan daardoor nog even aanhouden maar zou wel minder moeten worden en de lammeren zouden zich beter moeten gaan voelen.
Hoe voorkom ik coccidiose?
Omdat de lammeren zelf de omgeving besmetten is de preventie met name gericht op voorkomen van het oplopen van die infectie.
Als de lammeren op stal staan is hygiëne in de stal van groot belang om een hoge infectie te voorkomen. Hoe minder de lammeren in aanraking komen met hun eigen mest, hoe kleiner de kans op infectie. Op stal kunnen de volgende maatregelen getroffen worden:
- Zorg dat de lammeren altijd uit een hooiruif, voerbak of aan een voerhek eten. Als brok en hooi vanaf de grond wordt aangeboden in het stro, komen de lammeren altijd in contact met hun eigen mest en nemen ze makkelijk oöcysten op.
- Zorg voor schoon, droog stro. Hoe schoner de bovenlaag waar de lammeren op liggen, doorheen lopen en aan knabbelen, hoe kleiner het risico op opname van oöcysten.
Als de lammeren in de wei lopen eten ze altijd van de grond, er zijn dus wat andere maatregelen nodig dan op stal.
- Om de 2-3 weken verweiden zorgt ook bij coccidiose dat de lammeren niet de eigen uitgeschieden oöcysten weer opnemen.
- Een lage bezetting in het land zorgt dat de lammeren om hun mest heen kunnen eten.
- Het accepteren van een hogere stand van het gras bij het verweiden. Als de lammeren niet helemaal dicht aan de grond hoeven eten zullen ze minder met de eigen mest in aanraking komen.
Zowel op stal als in de weide geldt dat regelmatig doen van mestonderzoek helpt om de besmetting in de gaten te houden. Als je dan ziet dat de besmetting de eerste weken gelijk blijft en daarna opeens omhoog kan je op tijd ingrijpen en behandelen.